Op zijn achttiende ging de in Susteren opgegroeide Harold Konickx in Utrecht Nederlands studeren. Hij woonde daarna ook in Amsterdam en nu al een tijd in Culemborg. Toch is Limburg nooit helemaal uit zijn gedachten, vocabulaire en verhalende liedjes verdwenen. Die zingt de inmiddels 46- arige zanger/songschrijver Harold K in zowel ‘Zösters plat’ als gangbaar Nederlands.
door Willem Jongeneelen

Harold K is in de periode dat we elkaar spreken aan de afronding van zijn nieuwe EP bezig. Die heet: De Bühne van het Tussenland. “Het tussenland dat is waar ik vandaan kom, de bühne dat is waar ik op opereer. De EP, vol muzikale speelsheid, bevat zes liedjes. Het wordt een mozaïek. Het gaat alle kanten op. Deze liedjes maakte ik in en na een periode dat alles in scherven lag, de coronatijd. Ze vormen de opmaat voor de route richting een
volwaardig album dat ik vóór mijn vijftigste af wil hebben. Ik noem mijn muziek ‘collage folk’. Er is ruimte voor meertaligheid en muzikale diversiteit. De liedjes zijn zeker niet alleen geschreven in het Zösters plat, de spreektaal uit mijn geboortestreek. Er is zelfs een stukje spoken word van Katrin Ebbert uit Arnhem en een vertaling van de overleden songschrijver Ludwig Hirsch uit Wenen.

foto: Anne Smeets

” Hij was van plan zijn nieuwe werk onder de projectnaam ’t Es uit te gaan voeren. In de theorieën van Sigmund Freud is het Es het oudste deel van de persoonlijkheid. Een reservoir van impulsen, energie, libido. Het principe: ‘Ik wil wat ik wil wanneer ik het wil.’ “Voor het project aan de eerste try-outs toe was concludeerde ik dat Harold K een mooie paraplu is voor zowel mijn Nederlands- als Limburgstalige materiaal, voor zowel mijn gangbare americana en folk als mijn meer experimentele stijlen. Qua aanbod vormt de groep Wilco een groot voorbeeld voor me. Ook die gaat muzikaal gezien erg breed, terwijl dat alles samen prima past.”

SENANG IN CULEMBORG

Harold Konickx werd volgens zijn eigenhandig vervaardigde biografie geboren in het jaar dat Elvis Presley overleed, 1977. Dat gebeurde in een Sittards ziekenhuis, maar hij groeide op in Susteren. “Dorp in de groene taille. Daar waar Nederland op zijn smalst is. Vlakbij het chemieconcern
van DSM destijds, en waar Nedcar zijn auto’s produceerde. Ik heb altijd een band gehouden met de plek waar ik vandaan kom. Ze vragen me regelmatig: kom je nog terug? Hoezo dan? Naar wat dan? Ik ben senang in Culemborg. Ik beschouw het wel als een lief bedoelde vraag hoor. Ik ga er namelijk vanuit dat ze me dan graag terug willen.”

Harold kreeg de liefde voor muziek van zijn moeder mee. “Bij haar kwam de muziek echt binnen. Het meest vormend voor mij was een ouder die het oké vindt dat je zoveel van muziek kunt houden. Ik was elf jaar toen ik met mijn ouders naar The Everly Brothers en Roy Orbison in Genk of Hasselt ging. Met mijn pa mocht ik later ook naar Paul Simon in Ahoy Rotterdam en naar The Rolling Stones in Gelsenkirchen. Er was altijd veel muziek in mijn omgeving. Bij een harmonie gaan spelen was meer ingebed in het Limburgse dan voor popmuziek kiezen. In de bibliotheek ging ik het magazine OOR lezen en in mijn middelbare schooltijd begonnen we het band Troep Isoleer.”

TAAL VERANDERT

Harold speelt gitaar vanaf zijn negende en luisterde naar REM, Nirvana en The Smiths. Vanaf zijn studententijd werden het eigen songs, onder invloed van André Manuel en Gé Reinders ook nog eens in de eigen taal. “Zij zorgden voor de switch, ook al verschillen beide artiesten enorm qua geluid, toon en aanpak. Eerst probeerde ik op allebei te lijken, maar uiteindelijk moet je toch je eigen persoonlijkheid daarin vinden. Ik herinner me nog dat ik mijn eerste album Mengsmering ooit aan Gé Reinders gaf. Nota bene in het Beauforthuis. Op weg naar huis heeft Gé dat beluisterd, is toen onderweg gestopt om iets op mijn voicemail in te spreken. Heel lief. De situatie toen was helemaal anders dan die in het huidige Nederlandse muziekland. Engelstalig was in mijn jonge jaren de norm. Het was logisch in die taal liedjes te gaan schrijven. Twintigers nu beginnen op een natuurlijke manier in het Nederlands. De taal is overigens doorspekt met Engelse kreten of termen. Ken je Elmer? Zij zingt regels als ‘jouw ass in m’n roeping’. Ik vind dat geweldig. Taal blijft aan veranderingen onderhevig.”

Harold K bedient zich graag van spreektaal. Alleen op zijn ‘moeilijke’ tweede album De Laatste Pionier probeerde hij geforceerd niet Limburgs te klinken. In het eigen dialect kan hij dingen vaak nog net iets preciezer, authentieker benoemen. “Op een reünie ontmoette ik de oude leden van mijn oude, in Susteren gesettelde band. Ik raakte opnieuw bevriend met de oude drummer Erwin Gielen. Hij woonde in Heppeneert, een bedevaartsoort net over de grens in België. Een onooglijk dorp met een kerk, aan het water. Ik besloot er over te gaan schrijven en daar op te gaan nemen. Dat moest in het Limburgs, vanwege, de locatie, de onderwerpkeuze, het gevoel. Ik woonde op dat moment in Amsterdam, maar ik werd weer helemaal mijn geboortestreek ingezogen.”

GEZEGEND DANKZIJ MUZIEK

Susteren heeft 7900 inwoners. Harold vertelt er een fijne, overzichtelijk jeugd gehad te hebben. “De wereld was volgens mij in de jaren tachtig minder verwarrend. De ramp in Tsjernobyl was ernstig, maar kwam binnen onder het mom van ‘eet geen spinazie.’ Er was wel een koude oorlog destijds, maar dat was iets op afstand. Ik heb wel te doen met kinderen van nu. Ze worden geconfronteerd met klimaatrampen, oorlogen van Israël en Rusland. Ik was op de middelbare school niet altijd even gelukkig maar genoot, als afleiding, vooral erg veel van muziek. Het was tof om in het nabijgelegen Sittard naar optredens in poppodium Fenix te kunnen gaan kijken. Ik voelde me daarmee wel gezegend.”

Mooie katholieke term, gezegend. Het geloof was nog sterk aanwezig in die tijd, zeker in Limburg. “Toch heb ik me uitgeschreven van de kerk. Ondanks dat ik dat echt een haatdragend systeem vind – zie de beleden lhbti-haat van kardinaal Wim Eijk – kostte dat uitschrijven me ook wel moeite. Het gevoel is dubbel. De ritualisering van zaken bood ook wel houvast aan mensen in de mijnstreek. Ook het aansteken van kaarsjes geeft mensen steun. En als ik heel eerlijk ben, mij ook. Ik zie mezelf wel degelijk als gelovig, maar daarin schuilt ook het verdriet, omdat ik daarvoor niet meer bij de kerk terecht kan. Maar als ik op vakantie in Metz ben, bezoek ik wel die prachtige kathedraal. Cultuurhistorisch zijn uitingen van het geloof belangrijk. Toen mijn ouders mij lieten dopen zagen ze dat waarschijnlijk als iets heel waardevols.”

Opgroeien in die tijd in Limburg leek volgens Harold iets onschuldigs te hebben. Pas op de katholieke middelbare school begon hij de invloed van de behoudende Bisschop Gijsen merkbaar te voelen. “Gijsen was in de jaren zeventig in Limburg aangesteld om de vrijzinnigheid die los was gekomen in de jaren zestig terug de kop in te drukken. Over het katholicisme hing lang een zweem van onschuld. Zo heb ik dat voornamelijk ook ervaren, maar de structuur is wel patriarchaal en onderdrukkend. In de brugklas, of een jaartje later, kwam de Vereniging voor Bescherming van het Ongeboren Kind gewoon langs. Ik kan me niet herinneren dat iemand van het C.O.C. langskwam. ”

SOMS IS ‘T LANG PUZZELEN

Als Harold K liedjes maakt, probeert hij zijn achtergrond kritisch tegen het licht te houden. “Die achtergrond heeft me gevormd. Op een goede en een lechte manier. Ik probeer niet chauvinistisch te zijn. Juist door ook de pijn te benoemen laat je zien hoeveel je van iets houdt.” Harold noemt zichzelf geen veelschrijver. Soms is het lang puzzelen. “Er moet veel leven omheen zijn om tot een song te komen. Ik ben geen John Hiatt-achtige kantoorman die liedjes ophoest als was het schrijven ervan werk. Bij mij is er eerst een sprankje, een idee. Dan komt er rommelig iets op gang. Dat is de conceptfase. Na het maken van een eerste demo wordt het wat meer werken. Om alles kloppend te maken. Daarvoor moet ik wat langer op mijn kont blijven zitten. Ik probeer tegenwoordig vooral in de beginfase wat minder perfectionistisch te zijn. Het moet niet te cerebraal worden. Dingen bedenken is leuk, maar uiteindelijk moet je natuurlijk ook iets dóen. Ik begin de laatste tijd wat meer vanuit de muziek te werken. Zoals bijvoorbeeld Paul Simon deed vanuit percussie soms. Ik kan nog jaren door. Er is nog zoveel te ontdekken!”

Dat laatste belooft veel voor de toekomst. In de werkruimte onderin zijn huis hangt sinds een tijdje een moodboard. Hij noteert er allerlei ideeën. “Ik ben nu 46 jaar. Ik wil op mijn vijftigste, net als Tom Waits dat deed, mijn eigen Mule Variations realiseren. Een emotioneel rijke plaat, met zowel sentimentele als ruige momenten. Eclectisch, maar toch gericht op één sfeer.” Hij is al aardig op weg. De ideeën blijven komen, niet in drommen tegelijk, maar wel steeds opnieuw de moeite waard. Zoveel bewezen de in coronatijd vervaardigde, via Spotify te beluisteren stukken al. Op 21 april is hij te gast in het Beauforthuis om ook die andere liedjes van De Bühne van het Tussenland, en veel meer, te brengen. In duo-vorm. Harold K zingend en gitaar spelend, Thimo Gijezen op alle andere instrumenten. “Thimo kan alles. We gaan ook samples gebruiken, zetten vogelgeluiden in en er komen vast ook wat stukjes spoken word voorbij. Het wordt een bijzondere avond, met als extra gast celliste Saartje Van Camp, die we ook kennen van Spinvis.”

ZO 21 APR ’24 17.30

Harold K meets Saartje Van Camp – Albumrelease De Bühne van het Tussenland
met Thimo Gijezen