hoofdingang kerk

Exterieur
Het bakstenen gebouw is opgetrokken als een zaalkerk, rechthoekig van vorm en voorzien van een zadeldak. De situering is ongeveer noord – zuid met de ingang aan de zuidzijde.

Aan de buitenkant zijn langs de lange zijden verticaal gemetselde muurverzwaringen aangebracht, de steunberen, die de gevels geleden en de zijwaartse druk van het dak opvangen. Bovendien zijn deze steunberen ingericht als ventilatiekanalen die zowel binnen als buiten met een gietijzeren rooster zijn afgesloten. In iedere geleding is een spitsboogvenster aangebracht.

De dakschilden zijn met zwarte pannen belegd en rusten op een houten kapconstructie. Op de nok is aan de noordzijde een vierkante houten klokkentoren aangebracht. Dit torentje heeft in haar boogvormige openingen een hekwerk van balusters.

Neo-Romaans
De romaanse stijl overheerst, zichtbaar aan de steunberen tegen de buitenmuur, het ronde gewelf in het interieur en de bogen in de klokkentoren.

De toepassing van deze elementen is echter eigentijds
Want in de romaanse architectuur (zie b.v. Maartenskerk in Doorn) vormen tongewelf en steunberen een bouwconstructie waarbij het exterieur de vorm van de binnenruimte bepaalt. In het Beauforthuis is dit niet het geval. Hier is onder de houten dakspanten het ronde gewelf van gips geconstrueerd, een technische kunstgreep die als surplus een zeldzaam mooie akoestiek heeft opgeleverd.
De steunberen zijn niet massief zoals romaanse stenen pijlers, maar bevatten kanalen om de binnenruimte te ventileren, hetgeen een staaltje van typisch negentiende-eeuwse ingenieurstechniek is. Evenals de toepassing van gietijzer voor de afsluitende roosters.

Neo-Gotisch
De spitse raambogen zijn van de gotische bouwstijl (zoals de Domkerk in Utrecht) afgeleid.

Neo-Empire
De vensterindeling met het gevorkte traceerwerk verwijst naar de empirestijl.

Neo-Renaissance
Ook het voorportaal dat in de veertiger jaren van de twintigste eeuw aan het kerkgebouw werd toegevoegd (in 1943 met de plaatsing van een nieuw orgel) toont aan de buitenzijde een neo-stijl. De ontlastingsboog boven de deurpartij voert terug op de renaissance bouwstijl uit de zestiende en zeventiende eeuw. Meestal is het halfronde snijraam boven een deur opgenomen in de houten deurpartij (zie b.v. de huizen aan het kerkplein in Driebergen) en niet zoals in dit gebouw, in het metselwerk.
Het gebouw is uniek. Nergens in de omgeving staat iets soortgelijks met zo’n uitzonderlijk gebruik van baksteen in decoratieve sierranden.

Een neo-renaissance versiering is eveneens te vinden op de hoeken van het voorportaal, in de lisenen, waar de baksteen iets naar buiten springend is verwerkt. (In de renaissance ging men nadruk leggen op de hoeken van bouwwerken.) Ook de klokkentoren is afgeleid van deze bouwstijl.